Podium, donderdag 21
november 2002
Doodstraf
(3)
Amsterdam
Alain Sadon
In het debat in de Tweede Kamer met
minister Nawijn over de doodstraf is een belangrijk feit
onbenoemd gebleven. Namelijk dat de willekeurige gevoelens en
gedachten van de privé-persoon Nawijn er in het openbare debat
helemaal niets toe doen.
Tijdens het debat bleek er een
kamerbrede consensus over het feit dat uitspraken van
ministers in het openbaar per definitie als uitspraken namens
de regering geïnterpreteerd moeten worden, tenzij de minister
(in de aanloop naar de verkiezingen) duidelijk maakt dat deze
namens zijn partij spreekt.
Nawijn werd deze les gelezen omdat hij
zich in zijn verklaring achter een derde persoon, namelijk
zijn privé-persoon, bleek te hebben verscholen. ,,Ik moet toch
kunnen zeggen wat ik als mens denk en voel!?'', was zelfs op
het eind van het klip en klare debat nog steeds zijn
emotionele oproep. Wel echt LPF, want precies om dat soort
emoties hebben velen immers op die partij gestemd.
Maar het kan dus niet, want anders wordt
het landsbestuur een kippenhok. Hij had echter geen andere
keus, want kabinet noch LPF steunde zijn uitlatingen. Puur
opportunisme wat mij betreft, om dan maar voor deze
persoonlijke weg te kiezen, hij wil immers minister en
lijsttrekker blijven. Maar als ik hem dan toch het voordeel
van de twijfel geef, is natuurlijk de vraag waarom we als
burgers geïnteresseerd zouden moeten zijn in de mening van de
privé-persoon Nawijn?
Deze mening is namelijk volstrekt
oninteressant. Waarom wordt zijn mening, en niet de mening van
de vele andere Nederlanders die tegen de doodstraf zijn,
gehoord? Natuurlijk alleen omdat hij namens een belangrijke
groep spreekt.
Copyright: Trouw
|