woensdag 13 september 2006 God zit niet in mij, ik zit in God Als de persoonlijke God van het toneel verdwijnt, zou dat goed zijn. Bidden tot een Groot Geheim is altijd een monoloog.
Alain Sadon is voorzitter van de Amsterdamse Vrije gemeente. God is dood. Allang. Zeggen ze. Neemt niet weg dat we blijven geloven. Want we kunnen niet anders. Daarom hebben we God herdoopt tot Mysterie. Tot Geheim. Tot Iets. Alleen de persoonlijke God, die lijkt dood te blijven. Aflevering 23: Alain Sadon.
Als de persoonlijke God van het toneel verdwijnt, zou dat goed zijn. ’Toen ik vorige week deze stellingen onder ogen kreeg, heb ik er een tijdje naar zitten staren. Er kwam bar weinig in me op. Wat stáát er überhaupt? Vermoedelijk komt dat doordat ze allemaal voortkomen uit een denken waarin de persoonlijke God centraal staat.” Bidden tot een Groot Geheim is altijd een monoloog. U bent sinds kort voorzitter van de Amsterdamse Vrije Gemeente. De persoonlijke God moet u vertrouwd zijn. „Dat zou je verwachten! De Vrije Gemeente heeft haar wortels in het christendom met een hoofdrol voor de persoonlijke God. De Vrije Gemeente ontstond in 1877 juist vanuit het besef dat een ruimer en minder naïef godsbeeld mogelijk was.’’ De Vrije Gemeente is dus nu zo vrij dat een persoonlijke God voor u een nietszeggende term is geworden? „Precies. We hebben geen boek of leraar met de ultieme antwoorden op de grote vragen des levens. Om toch iets van een antwoord te vinden, laten we ons inspireren door een veelheid van bronnen: wetenschap, kunst, filosofie, mystiek. Die leveren geen eenduidig godsbeeld op. Daarom ook zeggen deze stellingen mij weinig. Buiten dat: Ik heb van huis uit geen ervaring met een persoonlijke God. De socialist Joop den Uyl kwam bij ons thuis nog het dichtst bij iets als een persoonlijke God. Van Agt was overigens de duivel. Voor mij hoeft de persoonlijke God niet te verdwijnen. Hij ís al lang van het toneel en speelt hooguit nog een klein rolletje, ergens in de coulissen.’’ „Om toch iets over deze stellingen te kunnen zeggen, heb ik ze voorgelegd aan een groep vrienden met wie ik maandelijks debatteer. Wat mij aan hun antwoorden opviel, was dat de godsbeelden die ze bleken te hebben, of zoekend formuleerden, passen bij hun persoonlijkheid. Een van hen is schilder en schrijver. Zij ervoer een soort hiërarchie met bovenaan haar meest zuivere of wijze Zelf. Als ze toch een God zou moeten aanwijzen zou Zij dáár vertoeven. Haar schilder- en schrijfwerk is de creatieve worsteling om precies dat hoogste in haarzelf naar buiten te brengen. Na haar verhaal realiseerde ik me dat ik God niet beschouw als mijn hoogste zelf. God zit niet in mij, maar ik zit in God. God komt mij voor als het grootste, meest diepzinnige principe dat ten grondslag ligt aan alles. Het is het leven zelf, waarbij alles wat leeft in een bepaald opzicht gereedschap is in handen van dit hoogste principe.’’ Een principe, geen wezen. „Nee, want wie zou dat wezen gecreëerd moeten hebben? Door God persoonlijk te maken blijf je zoeken naar een Vader en niet te vergeten ook een Moeder.’’ Principe. Wat een lege term. „Ja, misschien wel. Mijn voorkeur voor die term heeft waarschijnlijk te maken met mijn achtergrond. Ik ben in 1990 afgestudeerd aan de faculteit wiskunde & informatica van de Technische Universiteit Delft. Daarna werkte ik jaren als onderzoeker op het gebied van kunstmatige intelligentie. Ook in het denken over God vind ik het behulpzaam wiskundige principes te gebruiken.’’ Leg mij God als wiskundig principe uit. „De snaartheorie is voor mij een van de fascinerendste theorieën op dit gebied.’’ Nu moet u oppassen, anders ga ik net zo wezenloos voor me uit staren als u toen u deze stellingen onder ogen kreeg. „Goed. Erg vereenvoudigd komt het hierop neer. De snaartheorie is een hypothese op basis waarvan de fysieke werkelijkheid, zowel op het allergrootste als het allerkleinste niveau, goed lijkt te kunnen worden beschreven. Probleempje: er bestaan maar liefst vijf snaartheorieën. Ze lijken op elkaar, ze stellen bijvoorbeeld alle dat de werkelijkheid uit tien dimensies bestaat. Toch zijn ze verschillend en dat kan niet als je op zoek bent naar één universele theorie. Inmiddels is er een nieuwe hypothese in ontwikkeling die via een extra, elfde dimensie de vijf snarentheorieën wil verenigen. Deze hypothese heet de M-theorie, waarbij M kan staan voor Membraan, Matrix of zelfs Mysterie. In die elfde dimensie blijken meerdere universums naast elkaar te bestaan. Ieder universum ligt op een flinterdun golvend membraan. Op het moment dat twee membranen elkaar raken ontstaat er zo’n enorme dreun dat er een nieuw universum wordt geboren. Botsende universums. Wauw!’’ Die elfde dimensie is uw God. „Het is een perspectief op God. Er is een oneindig aantal perspectieven mogelijk. Dit is er één. Het geeft in ieder geval wat tegenwicht aan het perspectief van God de Vader. Een andere uitleg van M is namelijk Moeder.” Dit hoogst denkbare Principe is echt een denkbare God. „Ja, maar ik meen dat we met het denken over God pas op de goede weg zitten als het betreffende perspectief het denken erover als het ware opblaast of stillegt. Dat ervaar ik bij de snaartheorie, het zijn waanzinnige gedachten. Ze maken me gelukkig.’’ Is er naast de denkbare God dan ook een voelbare God? „Nee. Wat ik wil zeggen is dat je op een gegeven moment niet anders kunt dan zwijgen. Dat gebeurt me als ik nadenk over zoiets als deze snarentheorie, maar het overkwam me deze maand ook in Sicilië bij het aanschouwen van de Etna. Wat een geweldige berg! Vaak ook heeft muziek dat effect op mij. Of toen ik hoorde dat de moeder van een goede vriendin op zestigjarige leeftijd van de een op andere dag ongeneeslijk ziek bleek te zijn. Een tijdlang kunnen we alles begrijpen en kunnen we heel veel aanvoelen. Dan opeens komen we ergens waar dat allemaal niet meer kan, waar we als onnozelen zijn. Dan is het beter je mond te houden, te zwijgen, stil te worden, want dan klinkt alles ineens heel lullig. Wijsheid is het op de juiste momenten onderkennen van je eigen onnozelheid. In dit verband bezien voel ik wel iets voor ’het grote geheim’ in je stelling. Maar of ik mijn stil worden nou bidden kan noemen, weet ik niet.’’ Wat is het dan? „Een vorm van nederigheid.’’ Nederigheid is een opvallend ouderwetse term in uw zoektocht. „Ja, een vervelende term, omdat er aan nederigheid vaak veel schijnheiligs kleeft. Ik doel op het besef dat niet alles om ons persoonlijk draait. Behalve het feit dat we als mensen van alles aan geweldige tot afschuwelijke dingen kunnen doen, is er een principe of realiteit ten opzichte waarvan we helemaal niets kunnen doen, machteloos staan. Nee, ik zeg het nu anders: ik bid niet, ik ben niet een en al nederigheid, ik ga zitten en ben stil. Meer niet.” Dat is vrij gemakkelijk. „Nee, integendeel. Het omarmen van dat principe of die realiteit kan juist uiterst ongemakkelijk voelen. Toch hoort die realiteit erbij. Bij de Vrije Gemeente hebben we daarom ook meditatiebijeenkomsten waar we ons een uur verenigen rond de stilte. Ik ervaar de meditatie meer als een discipline dan als een warm bad. Meditatie lijkt in de basis eerder een oefening in geven dan dat je er iets prettigs voor terugkrijgt. In die zin zou je deze meditatie een monoloog kunnen noemen. Tot je er tot je eigen stomme verbazing opeens wel iets voor terugkrijgt, natuurlijk.”
Copyright: Trouw | ||
print
dit artikel zoek gerelateerde artikelen blijf op de hoogte |